Henk Oosterink
Johan Oppewal, Joost van Winsen en Joost Pöpping waren de drie vaste columnisten van de Orang-Oetan. Omdat hun columns te leuk zijn om ze te laten verstoffen, zal ik er met enige regelmaat een op de site plaatsen.
Partijgenoot ( door Johan Oppewal, september 2003)
Meestal ga ik op de fiets. Dat vindt ik lekker. Het drukke verkeer, de slechte fietspaden en de uitlaatgassen neem ik voor lief. Het is mijn manier om in conditie te blijven. Maar die dag had ik de metro genomen om van mijn appartement naar het centrum te reizen. Het was zo bloedheet en benauwd. Bovendien kon ik onderweg een potje schaken.
Ik heb het eens op de fiets geprobeerd, maar een schaakcomputer is nogal zwaar. De kaartstandaard op het stuur is er niet op berekend. Of je moet hem met één hand vasthouden, maar dan heb je geen hand vrij om te zetten. Moet je voor elke zet afstappen. Dat is niks met een vluggertje van vijf minuten. En met losse handen fietsen, hoef je hier niet te proberen. Daarom zat ik die dag in de metro. Krantje lezen, kopje koffie, broodje, telefoon bij de hand en natuurlijk mijn schaakgerei. Het beloofde een spannende pot te worden. New Yorks, maar dan niet gewoon 1 a4 a5 2 b4 b5 3 c4 c5 4 h4 h5 enzovoorts, maar een verrassende variant die ik tegen kwam in een krantje die ze hier gratis uitdelen,The New York Times of zoiets.
Het ging, als ik me goed herinner, zo: 1a4 a5 2 b4 b5 en dan niet het bekende 3 c4 maar meteen 3 h4 ! Geboeid door deze variant die Bobbies Bronx wordt genoemd, merkte ik niet meteen wat er gebeurde. Het licht was uitgegaan. De trein stond stil ! Ik zag dat de deuren open stonden. In de verte hoorde ik de voetstappen wegsterven. Ik erachteraan.Uren liep ik over de rails, niet wetende wat er aan de hand was. Eindelijk zag ik licht aan het eind van de tube. Een camera ! Een tv-ploeg van het NOS-journaal scheen me in de ogen en drukte een microfoon onder mijn neus.'Waar was jij toen de stroom uitviel in New York ?' 'Ik zat te schaken, Charles', zei ik.