Ik ga nooit meer naar Bennekom. Het spookt er. Is het de lucht? De grondsoort? Het feit dat je daar aan de natte westkant van de Veluwe zit en wij hier aan de droge oostkant? Speelt het geloof misschien een rol of zijn de mensen daar gewoon slimmer. Ik wil het niet eens weten, een ding weet ik wel: je verliest daar altijd. Zo ook vrijdagavond 28 december. Welkom op het oliebollentoernooi, las ik op de Osbo kalender en dacht: dat is leuk, daar wil ik bij zijn. Een rapid toernooi van 5 partijen met elk 15 minuten zonder bijtelling. Lekker vlot schaken zonder al te stresserig gedoe. Ik had tijd, het was gratis (!) en ik had nog een appeltje te schillen met de Bennekommers sinds onze afgang daar, eerder dit najaar met het Osbo achttal. Ik zeg ‘onze’, want ik was niet de enige Kameleonspeler die toen kansloos verloor. De herkenning van het gebouw was al niet echt een feest. Het was er even benauwd als destijds, alleen wel veel voller! Een zaal vol schakers, waaronder trouwens flink wat jeugd, dat ruik je. Al voor de eerste ronde van start ging, was de lucht om te snijden. Maar wel een levendige boel dus, dat Bennekomster oliebollentoernooi. Met goeie schakerds. Hele goeie zelfs, zoals ik al snel ontdekte. We speelden in pools op basis van sterkte. Met mijn 1650 punten ben ik al zwaar overgekwalificeerd. Maar nu bleek ik ingedeeld bij gasten van minimaal 100 punten meer. Het vervolg laat zich raden. De eerste partij – tegen de latere ongeslagen winnaar van de pool – was ik nog niet eens kansloos. Ik maakte hem heel slim een cruciale pion afhandig, maar wat ik niet en hij wel gezien had, was dat dat mij vier zetten later een stuk ging kosten. Ik zal jullie de details besparen. Ik werd vervolgens ingemaakt op zijn Engels, Frans, Siciliaans en weet ik wat voor nationaliteit.
Maar twee partijen werden echt gedenkwaardig en die wil ik mijn geachte mede Kameleonspelers niet onthouden: allebei speelde ik met zwart Siciliaans. In een van die partijen verraste mijn tegenstander me volkomen met een vleugelgambiet, na 1. e4-c5. 2 b4! … sloeg ik met 2….cxb4. Waarna hij doorging met 3. a3… Ik dacht hier tuin ik niet in, en bracht eerst mijn paard naar buiten, wat ik niet had moeten doen; 3… pc6. 4. axb4 – pxb4. En toen begon de ellende want de man joeg mijn paard het hele bord over met een snel ontwikkelende pionnenmacht en na zes zetten had ik wel een pion meer maar als enige ontwikkeling mijn rechter-paard helemaal op g6 terwijl hij het hele centrum met pionnen had gevuld. Hier kwam ik niet meer uit. Al binnen 15 zetten was alle lucht uit mn longen geknepen en moest ik opgeven. De andere partij ging eerst helemaal volgens de theorie, beetje raar verloop dat volgens internet de Svesnikov variant heet. Leuk strategisch (of was het nou juist tactisch?) spel. Tot zet 10 ging het goed en dacht ik wat leuk dit gaat precies volgens het boekje. Maar ergens deed ik toch iets niet goed. De witte dame kwam gevaarlijk in het spel. In mn achterhoofd klonk nog het verhaal van internet analist die zei dat het weliswaar wat gammel oogt met zwart maar dat je toch verrassend goed staat eigenlijk met het loperpaar, een open g-lijn, etc., en dat dat witte paard op d5 wel gevaarlijk is, maar niet onoverkomelijk. Maar in de praktijk gaf die knol wel mooi de doorslag, want – vraag me niet meer hoe het zo ver kwam – plotseling stond ik lang voor het eindspel in zicht was al finaal mat door een paard op f6! Zoiets. Kansloos.
Nu begrijp je waarom ik Bennekom voortaan voorbij rijd.
Johan