Pöppenspiel
Henk Oosterink
Om de dorre zomermaanden door te komen, plaats ik af en toe "iets uit de oude doos". Hier een column van Joost Pöpping uit de beginjaren van deze eeuw.
Pöppenspiel
Gedreven? Nee, dat was hij zeker niet. De wekelijkse gang naar de schaakclub was eerder een ritueel geworden. Een avond om lekker te ontspannen. Nadenken hoefde hij niet echt. De gewoontes (of waren het eigenaardigheden) van zijn clubgenoten kende hij als zijn broekzak. Aan het bord verwachtte niemand hoogstandjes van hem. Iets waarvan hij zich maar al te bewust was. Zijn hoogtij dagen -zo die er al geweest waren- liggen ver achter hem. Soms gaan zijn gedachte nog terug naar de beginperiode op de club. Overwinningen op de toenmalige clubkampioen Hans Rexwinkel en zelfs op Bennie Roelofs. Het zettenverloop weet hij niet meer, maar wel ziet hij de verbaasde blik van de overwonnenen nog voor zich. "His finest moment". Jaren heeft hij erop geteerd.
Tegenwoordig moet hij het doen met een enkele zege, vele halfjes en nog meer nullen. Het deert hem niet. "Lekker gespeeld, toch verloren." De ander was beter. Hij heeft zich erbij neergelegd.
Maar toch... Diep in hem gloort nog de hoop op die ene, alles goedmakende overwinning op de nieuwe helden van de club. Wat zou zijn geheel verantwoorde dameoffer Joost van Winsen of Raymond van Gessel verrassen. Hij zou genieten van het ongeloof in hun ogen, het wanhopige zoeken naar een weerlegging en dan de tandenknarsende erkenning van zijn genialiteit. Hij zou acuut de club verlaten en zich in een hutje op de heide terug trekken. Maar goed dat het altijd een utopie blijft. Hij kan zijn cluppie niet missen.