Kameleon 1 klopt Doesburg 2.
Henk Oosterink
Door Joost Popping:
Wat ik weet van onze wedstrijd:Van Raymond herinner ik me alleen het beeld van 6 witte ( Doesburgse ) stukken die zich in een vierhoek voor de witte koning verdrongen. Ik dacht: "Die staan elkaar flink in de weg. "Egon laat zelf wat horen. ( Hij won snel een stuk, speelde goed en won simpel. )
Zelf ontsnapte ik met remise. Hoewel ik zeggen moet dat ik wel goed verdedigde toen ik dreigde te verliezen. Ik ben wel tevreden met de stelling die ik toen opbouwde. Geluk had ik zeker ook, want in onderstaande stelling was ik me van geen gevaar bewust en deed ik gelukkig de juiste zet.
Ik overwoog hier: 1) .... ; Te2 + om vervolgens pionnen te gaan roven.
Na de partij was het eerste wat mijn tegenstander zei: " Als je 1) ....; Te2 + had gedaan, dan had ik die toren met de dame genomen en na loper x dame en koning x loper hadden de stukken dan in de doos gekund.
Gelukkig ging het niet zo, maar ging mijn toren naar g6.
Johan raakte een kwaliteit achter en kort voor middernacht gaf zijn tegenstander ( geplaagd door zware tijdnood ) die weer terug. Volgens mij had Johan toen remise moeten aanbieden of gewoon afdwingen. Dit deed hij echter niet - hij gaf op. De reden: Het geslagen paard was essentieel voor zijn aanval.
Egon Gijsbers:
Hans R wilde/durfde niet te spelen en omdat mijn tegenstander niet kwam opdagen heb ik aan bord 5 gespeeld. Mijn partij was betrekkelijk eenvoudig. Omdat mijn tegenstander enkele keren niet adequaat reageerde op de dreigingen kreeg ik vanuit de opening al snel een stuk met een kleine combinatie. Dat heb ik langzaam uitgebouwd en met een aardige slotcombinatie was het punt binnen.
Henk Oosterink: Egon vroeg mij na afloop of ik mijn tegenstander al had bedankt. Uiteraard begreep ik zijn woorden wel, ik mocht niet klagen, zoals dat heet. Ik kwam goed uit de opening, maar liet mijn dame in een penning staan. In plaats van het simpele Df1 (wat ik wel gezien had) speelde ik de toren weg. Plots was ik een kwaliteit kwijt en stond ik met mijn rug tegen de muur. Maar mijn tegenstander vond niet het sterkste plan en gaf mij de gelegenheid om een dreiging in de stelling te plaatsen. Dit leidde tot de volgende stelling: