Eerst zetten, daarna denken….
Een boek bespreking, door henk oosterink De kop hierboven, vertaalt in het Engels, is de titel van het boek dat ik aan het lezen ben. Het is geschreven door Willy Hendriks een Internationaal Schaakmeester uit de regio Apeldoorn. Willy Hendriks is Coördinator Talentontwikkeling bij de KNSB, en heeft momenteel een rating van net boven de 2400, dat was ook al eens 2450. Een hele sterke speler dus. In zijn boek van een jaar of 12 geleden, gaat hij in op het proces van dingen leren, en dan speciaal van het beter leren schaken. Dat doet hij op bijzonder geestige wijze, er valt het nodige te lachen, vooral omdat je vaak van de deja vu momenten hebt. Ik heb zelf de laatste jaren heel wat boeken doorgewerkt, en dan vooral de boeken van Jeremy Silman. Zelf vond ik die boeken wel interessant en heb ze bij anderen (Johan Oppewal) aangeraden. Maar toen ik een tijdje terug dat boek weer eens in de hand had, moest ik wel erkennen dat ik zijn methode van het kijken naar het schaken, zelf amper in praktijk bracht. Silman gaat ervan uit dat het bord, de stelling, je naar het juiste plan en de juiste zetten bracht. Maar ik begin eigenlijk altijd direct naar zetten te zoeken ipv eerst de stelling heel goed in me op te nemen. Ik gooide dat maar op het idee dat ik gewoon niet gemaakt was voor het echte werk…. Ik kocht onlangs het boek van Hendriks en las dat ik niet de enige was die het zo deed. Volgens Hendriks is de methode van Silman mooi in theorie, maar doet bijna niemand dat zo in de praktijk. Hele opluchting voor mij… Volgens Hendriks is het schaken te gecompliceerd om te vangen in regeltjes, dat weet hij mooi te onderbouwen door de bekende schaakregel, dat je moet aanvallen in het centrum als je tegenstander op de flank aanvalt, onderuit te halen. Hij neemt een flink aantal van zijn partijen als voorbeeld en komt tot de conclusie dat bij de meeste partijen een centrumaanval tot niks of zelfs een catastrofe leidt. Slechts in 2 gevallen zou het juist zijn geweest. Hij verzint daarna een eigen schaakregel, dat je na een g4 altijd met g5 moet antwoorden. Om dat te illustreren geeft hij een aantal voorbeeld partijen waar dat goed uitpakt. Maar meestal is deze regel onzin, maar het geeft mooi aan hoe veel schaakschrijvers hun stellingen onderbouwen met een paar voorbeelden waar het goed uit pakt. Ook de cultuur van het adviseren, coachen en trainen, zo populair bij het bedrijfsleven, krijgt een veeg uit de pan. Hij noemt het eigenlijk oude verhalen in een nieuw jasje. Maak er maar een mooi verhaal van en presenteer het goed en je geeft veel mensen het idee dat ze weer iets geleerd hebben. Nou hebben we op mijn bedrijf ook al een half jaar van die vogels rond lopen, in alles positief en super gemotiveerd. Hele muren hangen vol met verbeterplannen en wat we al bereikt hebben. Kritische opmerkingen worden niet gewaardeerd. “We gaan toch niet negatief zitten doen he? Negativiteit kunnen we niet gebruiken” Willy Hendriks spreekt over de killjoy die de pret bederft. Maar goed dat ik me aan die onzin heb kunnen onttrekken. Maar het is de spijker op zijn kop, kritische geluiden zijn storend als je een feel good verhaal afsteekt. Ik ben nog niet eens halverwege dit boek, maar het is een fris geluid, of zelfs tegengeluid in het woud van schaakboeken. Ik kan het zeker aanraden, maar het is wel in het Engels. Kortom het schaakseizoen zit er weer aan te komen….. Henk Oosterink
Eerst zetten, daarna denken......
Fred Pronk