Berichten

De wereld is wit.

De wereld is wit. Voor mij de ultieme droom, want ik speel het liefst met wit. Bijna geeft me dit gegeven inspiratie voor een column op onze site .... Helaas bijna. Maar toch: om de column weer leven in te blazen geef ik hier een aantal voorbeelden uit clubbladen. Een flink aantal columnisten passeert de revue. Huiver en geniet ( en kom zelf ook met een column !! ) Kiebitzer ( Uit de Orang - oetan van september '98. ) Bijgeloof is een woord dat je niet in het vocabulair van een schaakspeler verwacht. Per slot van rekening is het schaakspel een kwestie van intelligentie. Vrouwe Fortuna heeft daar niets mee te maken. Een schaker dankt zijn zege aan zijn schaakinzicht en niet aan het geluk. Wie daarentegen een partij verliest, heeft pech. Hoe zou je een verliespartij anders kunnen verklaren ? Verbeeldingskracht en kennis zijn machteloos bij pech. Tegen pech helpen alleen andere machten. Oud-wereldkampioen Emanuel Lasker - nortabene een wiskundige - geloofde dat hij pech kon bezweren zolang zijn vrouw in de schaakzaal aanwezig was. Toen zij een keer, ervan uitgaande dat haar man gewonnen stond, de zaal verliet, beging haar man prompt een fout en verloor. Of neem een nader oud - wereldkampioen: Alexander Aljechin. Zijn Siamese kat verscheen herhaaldelijk als mascotte naast het schaakbord. Om over het ongewassen haar van Anatoli Karpov maar te zwijgen. Bij De Kameleon bezondigt zich niemand aan bijgeloof. In Terborg nemen alleen rationele krachten plaats achter het bord. De snor van Egon Gijsbers, de onderbroek van Joost Pöpping, de teddybeer van Bas Faasse, de zwemvliezen van Hans van der Zande, de oorwarmers van Raymond van Gessel, de miniatuurboot van Wim van de Berge, de papagaai op mijn schouder ( er wordt beweerd dat het dier mij de zetten influistert, maar dat moet ik ten stelligste weerspreken ) en Peter Rissewijck die alleen bij noorderwind wenst te schaken. Bijgeloof ? Welnee. Dat heet strategie. ( Joost van Winsen ) ***** Pöppenspiel ( Uit de Orang - oetan van maart '99 ) Vorige week zag ik in onze speelzaal een notatieboekje liggen. Niet iets om opgewonden van te raken. Toch trok het onmiddellijk mijn aandacht. In grote, rode blokletters stond onder een genoteerde partij het woord "kloten ". Aanvankelijk schonk ik weinig aandacht aan deze dichterlijke vrijheid. Als je Vinkenoog, Deelder of Giphart hebt gelezen, schrik je niet zo snel van dergelijke bloemrijke taal. Nu - aan de vooravond van de volgende clubavond - speelt het gebeuren nog steeds door mijn hoofd. Wat was er op die bewuste dinsdag ( 23 februari 1999 ) aan de ahnd ? Heb ik niet meegekregen dat een clubgenoot in geestelijke nood verkeerde ? Was ik zo gefixeerd op mijn eigen partij dat een groot brok menselijk leed mij ontgaan is ? Ik weet het niet. Ik kan de film niet meer terugspoelen. Maar zijn tegenstander dan: die moet een tipje van de sluier kunnen oplichten. Maar wil hij of zij dat wel ? Misschien is hij/zij wel debet aan de emotionele, literaire uitspatting. Misschien was er wel sprake van "vals spel " ! Heeft hij of zij deze schaker zo gekweld dat deze moest overgaan op het bruik van schuttingtaal. Wat is hiet fout gegaan ? Zijn we niet allemaal schuldig aan het leed dat ëën van ons is aangedaan ? Is het wel ëën van ons ? Wordt niet een heel gezin gekweld ? Wat zijn wij voor schaakcollega 's dat wij dit allemaal lijdzaam gadeslaan. Neem revanche op jezelf. Maak het weer goed: kom met jezelf in het reine. Let op de schaker met de rode pen !! ( Joost Pöpping ) **** Partijgenoot ( Uit de Orang - oetan van maart 2000 ) Een paling kronkelt nog als hij ontveld en onthoofd in de koekenpan ligt. Het dier blijft sidderen en tegenspartelen totdat hij helemaal gaar is. Sommige schakers zijn net zo. Ze geven nooit op, ook al staan ze hopeloos verloren. Ze blijven net zo lang schuiven totdat de laatste pion van het bord is. Pas bij mat in twee zetten volgt eindelijk de overgave die al urenlang onafwendbaar was. Het doet me denken aan de ridder uit de film de Holy Grail van Monthy Python. Die bleef vechten totdat al zijn ledenmaten eraf waren gehakt. Toen riep hij nog: "Lafaards ! " Waarom hebben schakers zo 'n moeite met opgeven ? Is het trots ? Valse heroïek ? Het streven om strijdend ten onder te gaan ? Fijn pijn ? Of zijn het oogkleppen ? Is het struisvogelpolitiek ? Of is het misschien de achterbakse hoop op een uitglijder van een overmoedig geworden tegenstander ? Misschien moet ik de oorzaak heel ergens anders zoeken. Zit het 'm in het woord opgeven. Opgeven, dat doe je ook liever niet voor de belastingen Opgeven is overgeven en dat stinkt. Overgeven, capituleren: daarvoor kom je niet naar De Kameleon. Toch bij dezen een pleidooi voor de kunst van het opgeven. Nee, ik wil nog verder gaan: het is tijd voor een overgaveplicht. Een erecode. Stuk achter ? Opgave verplicht, tenzij het echt een briljant offer is. ( Johan Oppewal ) ****** De Gorilla ( Fragment uit de Orang - oetan van December 2007 ) Noordeloos was weer zo slim om het blad in de vakantie uit te brengen, zodat de woede van de lezers zich niet direct tot hem zou richten. Dat er enkele leden "not amused " waren, bleek al uit het feit dat 3 leden hun lidmaatschap opzegden. Ook de bakstenen die bij Noordeloos en Flöpping door de ruiten vlogen, gaven al een indicatie dat het blad een gevoelige snaar had geraakt. Tijd voor een spoedberaad. De voltallige redactie moest op het matje komen bij het bestuur. Toen Noordeloos aanbelde bij Frans Koningshoek, deed deze zwijgend de deur open. Binnen zaten voorzitter Egon Tripper, penningmeester Piet Disseldijk en bestuurslid Jonne Pink. Flöpping stond met zijn gezicht naar het raam en met de handen op de rug. Op de tafel lag een exemplaar van De Chimpansee. Tripper stond op en pakte het blad, met trillende stem las hij een passage uit het blad voor. Het was een stukje waarover Noordeloos later zelf ook zijn lichte bedenkingen had gekregen ........ ( Henk Oosterink ) ****** Veslag van un zwoare parti'j Ik dach bi 'j mien eiges, kom loat ik es op de fiets goan. Dat schient gezond te zun. Eerst de bend oppompen, want die waren kats leug. Affijn, ik stappen op en viel der bekant weer af want ik hat al lang niet meer getreent en fietsen hebt maor twee rei 'j. Moar eenmaol gengs gong ut weer un bietjen. Ik beslaot deur ut Krei 'jenbos te gaon, want dan zit i 'j pas ech in de buutenluch. ut wier al un bietjen duuster en eerluk gezeg bunk un bietje scheiterig en toenk de wind deur de beum heuren huulen kwammen mien de groezels al op de rug. Deurzetten, dach ik gewoon achterlangs fietsen. Zo gezeg, zo gedaon. Effen wieter kwam ik bi ' j un huusken waor lang geleien Pis-Door gewoont het. Ut zal wel un bes mens gewes zun, maor as blagen dei 'jen wi 'j in de bokse aw der s'aovens in de buurte kwammen. Ik beslaot ut achterlangs fietsen maot te laoten veur wat ut was en de kötste weg te nemmen. Hak ut maor niet gedaon, want ik kwam van de regen in de drup. Jao heur ik zag ut al. Hier waren vrogger de Ongeboren Get rond en ik was ter van aovertuugd datte der nog steets was. Die kearls bunt niet kapot te kriegen. Ik drieten zwat in de boks, maor wat mos ik. Gewoon keihard deurknei 'jen dan maor. Un hötjen later was ik bi 'j ut kluphuus. Bli 'j dak weer onder de mensen was. Ik kiek op ut briefken van de kompetitiekearl en wat zie ik, mok tegen ene Munnig. Ik hep ut gewetten, tegen den keal völt niet te spöllen. Afgedreugd hef 'e mien. Hi 'j trouwens niet allenig want ze poetsen mien zwar allemaols van ut bord. Toen ik an ut denken kwam dach ik bi 'j mien eiges: wat Pis-Door of Ongeboren get, niks is angstanjagender dan de kearls van de schaakklup. Sindsdien bunk nergens meer bang veur, behalve veur de dinsdagaovend. ( Bennad ( van den stikken drei 'j ) ) Beste leden, Als zoveel moois jullie geen inspiratie geeft tot het schrijven van een eigen, mooie column, dan breekt mijn klomp. Succes ermee !! ( Joost Pöpping )

Informatie

Opgericht anno 1997

Speellocatie

Antonia Azora
Industrieweg 115
7061 AP  Terborg